Uit de cyclus ‘Ik ben mijn geslacht’
De wereld wacht mij onder een olm waar ik nadenk over sneeuw en het verfoei over sneeuw na te denken uit lyrisch gebrek in de
De wereld wacht mij onder een olm waar ik nadenk over sneeuw en het verfoei over sneeuw na te denken uit lyrisch gebrek in de
Manier om een hand te begraven De melk kookt ochtendgeel over het emaillen pannetje zijn bodem als jonge zwarte aarde, dat angst niet van nachthuilers
Als de hond van de buren ziek is en hij wil doodgaan in een land waar zijn geblaf zuidelijk aandoet ga ik op reis naar
Soms zijn wij misbaar meestal nemen we de voordeur vaker de achterom wij dringen ons niet aan de mensen op, liever als een dief meestal
Dichtgevouwen halve manen jongemeisjesrood dun servetpapier om een zwarte vulva, je wil in haar slapen, geef maar toe, anders ben je niet Jij hebt vroeger
Wij verlaten ons. Wij geven ons niet terug, kom nou. Er staat nog wat hondenmelk in de ijskast, vergeet dat niet, we zijn zo zonde
Sasja Janssen (1968) is dichter, schrijver van romans en verhalen. Uitgeverij Querido publiceert haar werk. Ze debuteert in 1999 in De Revisor met een fragment uit De brieven, een ongepubliceerde novelle van haar hand. In 2001 verschijnt de roman De kamerling, gevolgd door Teresa zegt in 2005. Vanaf 2006 schrijft zij voornamelijk gedichten, gebundeld in het in 2007 verschenen debuut Papaver, in 2010 verschijnt Wie wij schuilen (genomineerd voor de Jo Peters poëzieprijs). Haar poëzie is zeer goed ontvangen. In april 2014 is Ik trek mijn species aan verschenen.
– Sasja Jansen